Teufelskerle.
Langzaam lopend, het hoofd naar boven gericht om het beschilderde plafond van de grote basiliek te kunnen bekijken, worden we bijna omver gelopen door een – toch nog vlot lopende – oude vrouw die ons toeschreeuwt dat we Teufelskerle zijn.
Dus duivelse mannen. Ik word er niet koud of warm van en kijk haar niet eens na .
Vandaag is Kevelaer het einddoel van mijn fietstocht. Samen
met Frans rijd ik die ochtend vanuit Brunssum rustig via Roosteren,
de Maas volgend , richting
Venlo .
Tegelen ken ik niet terug. De nieuwbouwwijk langs de rivier
is een welvarende wijk. Mijn vader heeft
in de jaren 30 nog een tijd gewerkt bij een metaalverwerkingsbedrijf, Mulder
genaamd. Hij wees ons altijd, als we de weg Tegelen-Venlo volgden,
de kapitale
villa aan waar de familie Mulder woonde.
Kevelaer is een druk stadje met veel restaurants en ijssalons. Opvallend zijn de groepen oudere vrouwen zonder mannen en de vele religieuzen uit India. We steken een paar kaarsen aan .
We hebben een leuk familiehotel dat door een jonge eigenares wordt gerund. Op de vraag bij het uitchecken of we tevreden waren, antwoord ik dat alles prima was ,maar dat we wel onze vrouwen hebben gemist. Met zo`n grapje kun je goed het hotel verlaten.
Onafzienbare velden met gekweekte heideplanten omzomen de
wegen rondom Kevelaer als we zuidwaarts
fietsen .
Allerheiligen komt er aan.
Vandaag fietsen we langs de grens Nederland-Duitsland. Zeer rustig is het op de bospaden .
We komen bijna niets of niemand tegen. In de buurt van Reuver drinken we koffie bij de Witte Steen. Daar loopt ook de Prinsendijk ,die vrijwel kaarsrecht naar het zuiden verloopt.
Links en rechts zie ik Tobruks. Het zijn eenmans -schuttersputten , lees ik en maken onderdeel uit van de Westwall.
De Prinsendijk is een heirbaan uit de tweede eeuw en liep van Colonia Ulpia Traiana [Xanten ]naar Coriovallum [Heerlen ]
Via de Meinweg ,waar wilde varkens zelfs de paden hebben omgewroet, fietsen we door de Zelfkant weer naar huis.
René Koopmans , september 2014.